Het kabinet heeft voor de bestrijding van de jeugdwerkloosheid eerder 80 miljoen euro beschikbaar gesteld. De jeugdwerkloosheid is de laatste jaren fors opgelopen. In 2011 bedroeg ze nog 9,8 procent, in augustus van dit jaar was dat al 15,9 procent. Van de totale beroepsbevolking was toen 8,6 procent werkloos.
Minister Asscher, die het aantal extra leerbanen bekendmaakte in het bijzijn van premier Mark Rutte, minister van Onderwijs Jet Bussemaker en Mirjam Sterk, is positief. ”Deze actie is een mooi voorbeeld van hoe de overheid, bedrijven en de vakbonden samen succesvol optrekken in de aanpak van de jeugdwerkloosheid. Wie iets tegen de jeugdwerkloosheid wil doen, moet jongeren een kans durven bieden.”
Sterk heeft in aanloop naar de jeugdtop afspraken over de leerbanen kunnen maken met verschillende sectoren. Ze is aangesteld om via gemeenten, scholen en werkgevers werkplekken te creëren voor werkloze jongeren.
Volgens Asscher is geld daarbij niet altijd het probleem. ”Het gaat erom dat alle partijen hun bijdrage leveren om jongeren perspectief te bieden op werk, nu en in de toekomst. Jongeren verdienen onze aandacht, we moeten voorkomen dat jongeren werkloos thuiszitten of op straat hangen. Om die reden is het een goede stap vooruit nu werkgevers zich ook aan deze ambitie verbinden.”
Bussemaker, Rutte en Asscher bezochten in Rotterdam ook een aantal leer-werkbedrijven. Bussemaker deed daarbij een oproep aan bedrijven en instellingen voor meer opleidingsplaatsen, want het aanbod is nu nog “een punt van zorg”. Het Rijk biedt er zelf 4000.
Het aantal jongeren dat een Beroeps Opleidende Leerweg (BOL) volgt, een combinatie van leren en stage, is wel gegroeid van ruim 350.000 naar 370.000. Daarbij kiezen ze ook vaker voor een opleiding voor zorg of techniek.
Door: ANP